Oorzaken

 

Er is niet één specifieke oorzaak voor borderline. Het is meestal een combinatie van factoren .

Wel zijn er extra risico's voor kans op borderline.

 

Biologische factoren

Erfelijkheid speelt een grote rol , als je al gevoelig geboren bent is de kans groter . Het betekent niet dat alle gevoelige mensen borderline hebben of krijgen. 

Zo zijn borderliners van aanleg impulsief en emotioneel instabieler. Dit heeft te maken met processen in de hersenen en hormonen.

De boodschapperstof serotonine is betrokken bij cognitieve processen zoals geheugen en concentratie. Tijdens stress zorgt deze stof ervoor dat de paniek niet te zeer toeslaat zodat iemand weloverwogen kan handelen. In het verleden zijn er duidelijke verbanden aangetoond tussen stoornissen in de regulatie van emoties en impulsen, en afwijkingen in het serotoninesysteem in de hersenen. Een verstoorde serotoninehuishouding kan zorgen voor angsten, depressies, stemmingsstoornissen, onjuiste pijnbeleving, agressiviteit, alcoholisme, eetstoornissen en impulsiviteit. De nederlandse psychiater heeft dat nader onderzocht. Hij gebruikt daarvoor een provocatietest met m-CCP , een afbraakproduct van een antidepressivum. Deze stof stimuleert receptoren in het serotoninesysteem. Bij gezonde proefpersonen leidt dit tot een concentratiestijging van twee hormonen: Prolactine en cortisol. Beide zijn betrokken bij het stressrespons, hoewel de rol van prolactine nog onduidelijk is.

Bij niet getraumatiseerde bpsérs patienten was de prolactine-respons normaal. De chronische getraumatiseerde groep daarentegen vertoonde geen enkele reactie op de provocatietest, M-CCP had niet of nauwelijks effect.

Als meest plausible oorzaak noemt rinne een gestoorde groei van de hersenen. Het brein heeft prikkels van buitenaf nodig om zich te kunnen ontwikkelen. Ontbreken deze stimulansen, dan ontstaat schade en dat geldt evenzeer voor overprikkeling. Dat laatste gebeurt waarschijnlijk bij chronisch getraumatiseerde kinderen. Ze staan permanent onder stress met als gevolg een teveel aan cortisol, hetgeen dat onder andere leidt tot beschadiging van het serotoninesysteem.

 

 

Genetische factoren

Genetische factoren spelen een grote rol. De Kans om borderline te ontwikkelen is 6 keer zo groot als één van de naaste familieleden de ziekte heeft. Mensen met een borderline persoonlijkheidsstoornis zijn vaak impulsief, reageren extreem en hebben moeite met het onderhouden van relaties. Deze kenmerken variëren op en continuum , van laag naar hoog. Genetische aanleg speelt een belangrijke  rol in het verklaren van deze variatie. Dit geldt zowel voor mannen als voor vrouwen. Genen in een regio op chromosoom negen zijn mogelijk verantwoordelijk voor deze genetische variatie. Dit is de uitkomst van het onderzoek van marijn distel. Distel zocht een verklaring voor verschillen op een continuum van borderline persoonlijkheids kenmerken bij de algemene bevolking.Naast genen spelen bij sommige mensen ook omgevingsinvloeden een rol. Distel onderzocht de rol van ernstige stressvolle gebeurtenissen, zoals een geweldmisdrijf , een scheiding of het verbreken van een relatie. 

 

 

Emotionele kwetsbaarheid

Één benadering hecht grote waarde aan de aanleg voor borderline problematiek als gevolg van een afwijking in het emotie regel systeem van de hersenen. Daarbij wordt er van uitgegaan dat mensen met een borderline stoornis veel moeite hebben met het controleren van hun emotionele toestand. Daarnaast beschikken ze een bijzondere biologische gevoeligheid , namelijk emotionele kwetsbaarheid. Met die emotionele kwetsbaarheid voelt iemand heel snel , sneller dan andere, een bepaalde emotionele lading bij allerlei dingen (Gebeurtenissen, uitspraken van mensen en persoonlijke ervaringen) Die kwetsbaarheid hangt ook samen met de heftigheid waarop iemand reageert op die dingen , of die nou veel of weinig belang lijkt te hebben. Verder valt het op dat iemand met die kwetsbaarheid in vergelijking met anderen, veel meer tijd over heeft voordat die intense reactie's wegebben en de emotionele beleving weer 'gewoon' is .

 

 

Neurotransmitters

Neurotransmitters zijn onmisbare stofjes die de signalen door de zenuwcellen in de hersenen overbrengen. Tot nu toe lijken verschillende neurotransmitters een rol te spelen bij bepaalde borderline trekken. Zo wordt de neurotransmitter serotonine verbonden met de persoonlijkheidstrekken impulsiviteit en agressiviteit  . De neurotransmitter dopamine is van invloed op het denken , waarnemen en het interpreteren van dingen. Een derde neurotransmitter is noradrenaline, deze wordt gekoppeld aan de gevoeligheid die iemand voor omgevings- invloeden kan hebben, zoals bij gebeurtenissen en situatie's waarvan je gestrest raakt. Ten slotte zijn er aanwijzingen dat noradrenaline, samen met acetylcholine, geassocieerd is met emotionele stabiliteit.

 

Persoonlijkheidstrekken

Bepaalde persoonlijkheidstrekken, Waarvan er een aantal kenmerkend is voor mensen met een borderlinestoornis, worden beïnvloed door genen. Voorbeelden van trekken die je kunt ervaren zijn de behoefte aan contact en relaties met andere mensen om goed te kunnen functioneren , emotionele stabiliteit, impulsiviteit en uitdaging. Iedereen bezit persoonlijkheidstrekken in bepaalde mate. Iemand heeft veel of weinig behoefte aan contact en relaties met anderen, van niemand kan je zeggen dat hij die behoefte voor 100% of 0% heeft. Voor ieder persoonlijkheids trek gelden veel nuances . Temperament wordt meestal onderscheiden van andere persoonlijkheidstrekken. Met temperament wordt eigenlijk een globaal aspect van de persoonlijkheid bedoeld, Het wordt ook als een soort aanleg gezien, een basis voor een uiteindelijke persoonlijkheid. Persoonlijkheids trekken zijn specifieker van aard en ontstaan , meer dan de temperament, in wisselwerking van de omgeving. Omgeving is daarbij een veel omvattend begrip; denk bijvoorbeeld aan de rol van opvoeding, cultuur en jeugdervaringen.

De manier waarop aangenomen wordt dat genen de persoonlijkheid beinvloeden is erg ingewikkeld. Je kunt niet zeggen als je dit gen heb, heb je die eigenschap. Trekken worden namelijk niet door aparte, losse genen bepaald maar door een wisselwerking van verschillende genen. Daarnaast speelt ieder gen in meerdere type gedragingen een rol. Impulsiviteit is niet alleen kenmerkend voor een borderline stoornis maar ook voor verslavingen. Verder is het lastig om vast te stellen of een trek vooral door een erfelijke factor of door een wisselwerking met de omgeving wordt bepaald.

 

 

Psychologische factoren 

Jeugdervaringen

De ervaringen van je kindertijd en puberteit zijn tot op zekere hoogte bepalend voor je persoonlijkheid. In het algemeen wordt gedacht dat persoonlijkheid vooral wordt gevormd door meerdere aaneenschakelingen van (schijnbaar) minder belangrijke ervaringen, die opeengestapeld hun invloed hebben op bepaalde trekken. Dat kan bijvoorbeeld leiden tot een gevoeligheid voor kritiek of je tekortgedaan voelen.. De manier waardoor je bent opgevoed kan een rol spelen, vooral als daar emotionele of juist overbezorgdheid een rol in speelde. Dergelijke enerverende ervaringen drukken een stempel op de ontwikkeling van je uiteindelijke persoonlijkheid. Het is echter niet zo dat je automatisch te maken krijgt met psychische klachten als borderline. Zoals gezegd heeft niet iedereen die de stoornis heeft zulke ervaringen en omgekeerd ontwikkelt niet iedereen die en instabiele jeugd heeft gehad heeft gelijk borderline.

 

 

Psychologische theorieën

Verschillende psychologische stromingen kennen theorieën die het ontstaan van een borderline persoonlijkheidsstoornis kunnen verklaren.

Psychoanalytische theorieën zeggen dat een borderline stoornis het gevolg is van biologische aanlegfactoren en verstoringen in de vroege ontwikkeling van het kind. Deze theorieen stellen dat voor een baby en een jonge peuter de binnen en buiten wereld nog door elkaar heen lopen. zo'n jong kind weet nog niet wat zelf is, wat bij de moeder hoort en wat bij de wereld om hem heen. Geleidelijk aan word voor het kind duidelijk dat het losstaatt van xijn moeder en dat de wereld om hem heen verder reikt dan hij dacht . Het kind leert dus de binnen en de buiten wereld, het zelf en andere mensen te onderscheiden. Daarbij moet hij ook leren dat goed en kwaad in één persoon bestaan. Zowelin hemzelf als in andere. Dat proces bestaat uit onzekerheden en angsten en verloopt daarom niet altijd soepel. Een kind moet namelijk leren dat zijn moeder niet altijd onmiddelijk kan reageren als het vraagt of verdriet heeft. Dat niet alles mag en dat er dus grenzen worden gesteld.

Op die momenten is de moeder niet alleen lief, goed en fijn maar ook stom en vervelend, een kind kan zich dan gefrustreerd voelen. Om dat proces, waarin het kind leert zich los te zien van andere mensen, om het wel goed te laten verlopen heeft het kind vooral voldoende steun nodig van bijvoorbeeld zijn moeder of vader . Een kind moet vanzelfsprekend basisvertrouwen in zijn ouders en de ouders moeten het kind veiligheid bieden. Vanuit die veiligheid kan het kind nieuwe relaties met andere mensen aangaan en de wereld rond hem heen ontdekken. Pas dan kan het zich tot een onafhankelijke en zelfstandig persoon ontwikkelen.

Volgens psychoanalytische theorie is er, met mensen met borderlinestoornis, in het boven genoemde proces iets misgegaan. Wie een borderline stoornis heeft lukt het vaak niet om goed en kwaad in één persoon te zien, kost het moeite om tegenstrijdige gevoelens en beelden over anderen en zichzelf naast elkaar te laten staan. Denk bijvoorbeeld aan de moeder die het ene moment lief, goed en fijn en het volgende moment stom en vervelend is. Er is hier een verband met het zwart wit denken over mensen. Daarnaast wordt een beperkte basisveiligheid bij mensen met een borderline persoonlijkheidsstoornis in verbad gezien met de problemen die zich later vaak voordoen in relaties met andere mensen.

 

In cognitieve theorieen spelen zogenaamde schema's een rol. Deze theorie gaat er van uit dat we vanaf onze geboorte ons een beeld vormen van onszelf, de anderen en de wereld. Dit doen we op basis wat we meemaken. Deze ervaringen leggen een soort blauwdruk (schema) vast van hoe we zijn, hoe anderen op ons reageren en hoe de wereld in elkaar steekt. De blauwdruk van onszelf en de wereld maakt alles wat we vervolgens meemaken begrijpelijk, voorspelbaar en controleerbaar. De blauwdruk helpt ons te overleven. Het stuurt onze waarneming, geeft aan wat veilig of gevaarlijk is. Slechte (negatieve) ervaringen in onze kindertijd kunnen doordringen in onze blauwdruk en voortaan ons beeld van onszelf en de wereld bepalen.

 

 

Sociale factoren

Over de sociale factoren is het minste onderzoek naar gedaan.

Door snelle sociale veranderingen worden vaak meer de traditionele normen en waarden verdrongen. In een moderne samenleving ligt het niet zo vast hoe je je als individueel persoon moet gedragen, je hebt zelf meer verantwoordelijkheid in het bepalen van normen en waarden die voor jou en je leven gelden. Er is dus meer onduidelijk en onzeker, doordat je minder kunt vertrouwen op de vastomlijnde normen en waarden van je ouders, die in een snel veranderde samenleving voor jou leven misschien niet meer tot hun recht kunnen komen en/of geen doel meer hebben . De sociale binding is in meer traditionele samenlevingen van generatie tot generatie groot. Daarin zijn niet alleen familie en familie leven belangrijk, maar ook de bredere gemeenschap waartoe de familie behoort. Een sterke sociale binding kan steun en gevoelens van veiligheid en geborgenheid geven. In een samenleving waarin in (hoog ) tempo sociale veranderingen plaatsvinden en een groot beroep wordt gedaan op jou als individu om je normen en waarden te laten bepalen is het van belang om onafhankelijk en zelfstandig te zijn om goed te kunnen functioneren. Je kunt je misschien wel voorstellen dat je met een borderline stoornis juist duidelijkheid en zekerheid nodig hebt., dus minder snelle sociale veranderingen en meer vastliggende waarden en normen. Als die er niet zijn kost dat bij borderliners veel moeite om in zo'n samenleving zich staande te houden.